Alhoewel Calder voordien wel enkele stabiles had gemaakt, was 1958 een beslissend jaar voor deze uitdrukkingsvorm. Op vraag van architekt Eliot Noyes maakte hij toen een verstevigde versie van de stabile ‘Black beast’ uit 1940 en het resultaat zette hem aan om verder een aantal grote stabiles te maken. In 1959-1960 werd hiervan een ophefmakende rondreizende tentoonstelling georganiseerd. In deze reeks bevond zich ook ‘De Hond’. Vormen, gesneden uit plaatijzer en met zware bouten aan mekaar geassembleerd zoals in sommige mechanische constructies of in de scheepsbouw, staan met vijf poten op de grond. De hond schijnt door een veelvoud van hoofden en poten meermaals afgebeeld te zijn, meerdere houdingen en stemmingen worden tegelijk gesuggereerd. Met een eenvoud aan middelen, typisch voor Calder, doet dit werk als een fabeldier beroep op de menselijke fantasie in de omringende machinewereld. Het is een uniek exemplaar. Er bestaat een kleinere versie van de zwarte hond (30 x 42 cm.) eveneens van 1958, in een privé-verzameling te Caracas.