In nauw overleg met het museum ontwierp de kunstenaar een nieuw werk met de titel “The passage of the hours”, een constructie van 8 x 8 x 24 meter, met staal, baksteen, glas en TL-lampen. De sculptuur, op de grens tussen architectuur en kunst, sluit nauw aan bij de evolutie die zijn werk de laatste jaren doormaakt, zowel wat betreft materiaalgebruik als inhoudelijk. Het werk refereert tegelijk aan een ruïne uit het verleden en aan een recent overblijfsel uit een conflictsituatie en roept gevoelens van melancholie op. Constructie en deconstructie lopen in elkaar over. De kunstenaar noemt het ook een soort kerk zonder religie met muren die vergelijkbaar zijn met de steunberen van de middeleeuwse kathedralen. Het licht van de TL-lampen maakt integraal deel uit van het werk en wordt beschouwd als een gewoon materiaal, het blijft dan ook dag en nacht doorlopend branden. Het werk is dus prominent aanwezig, bij voorbeeld in relatie met de architectuur van het nabijgelegen ziekenhuis.