Het Orpheusthema hield Zadkine al bezig sinds 1928. Orpheus was afkomstig uit Thracië en een zoon van koning Oiagros, of van Apollo zelf. De Muze Calliope was zijn moeder, en de even beroemde zanger Linos zijn broer of leermeester. De macht, die hij door de invloed van zijn betoverende stem, welke hij met zijn lier begeleidde, uitoefende, was zó groot, dat hij niet alleen zijn nog geheel onbeschaafde tijdgenoten tot zachtere zeden en gewoonten wist te brengen, hen aan de landbouw en het maatschappelijke leven leerde wennen en hen daardoor tot het bouwen van steden noopte, maar ook, dat de wilde dieren uit het woud door hem werden getemd, en zelfs de levenloze natuur door hem bezield en in verrukking gebracht werd. Leeuwen en tijgers verlieten hun holen en legden zich aan zijn voeten neer om naar hem te luisteren, de bomen bogen hun toppen en takken en bewezen de goddelijke meester hun hulde, de bloemen keerden hun kelken om en omgaven de zanger met de liefelijkste geuren, onweer en storm bedaarden, de stenen voegden zich op de maatslag van zijn lier vanzelf tot een muur samen. Zadkine construeerde de figuur zó, dat lichaam en lier met elkaar zijn versmolten, zodat de klanken rechtstreeks uit de ziel van de figuur lijken te komen. Er bestaan vijf exemplaren van dit beeld.