De metalen loper uit de collectie van het Middelheimmuseum bestaat uit vierenzeventig stalen platen, allen van oorsprong identiek. Maar door de constante slijtage die optreedt door inwerking van vocht en door het betreden van het werk (wat door de kunstenaar aangemoedigd wordt) beginnen er verschillen zichtbaar te worden. Carl Andre creëert hierdoor een wisselwerking: de sculptuur maakt deel uit van de ruimte en de ruimte is een deel van de sculptuur. Bovendien wordt het ‘normale’ kijken naar een beeld verstoord door het feit dat het werk op de grond ligt. De afstand, de afgebakende ruimte, die door een sokkel gecreëerd wordt, ontbreekt hier. Er komt een extra dimensie bij als men niet alleen naar het werk kan kijken, maar er ook overheen kan lopen. Het kunstwerk wordt dan lijfelijk ervaren. Het werk werd gerealiseerd en aangekocht naar aanleiding van de tentoonstelling ‘Carl André. Works on land’ in het Middelheimmuseum in 2001. Carl Andre bouwt beelden op uit houten blokken, stenen en platen metaal. Dit werk wordt gerekend tot de Minimal Art, waarbij de inhoud van het werk en de betekenis van de kunstenaar, ondergeschikt zijn aan de idee. Sinds het einde van de jaren '60 wordt de term algemeen toegepast op dit soort van driedimensionaal werk. Voor de minimale schilderkunst gebruikt men termen als Hard Edge en Colorfield Painting.