Opmerkelijk bij het beeld van Marini is de naaktheid van zijn figuur. Dat is in tegenspraak met het oorspronkelijke verhaal, maar wel geheel in overeenstemming met de beeldtraditie van de kunstenaar. De fiere, trotse houding is typisch voor de figuren van Marini, die van een intense uitdrukkingskracht en levensgevoel getuigen. Hoewel de vorm vrij gebald is, spreekt er toch een grote kracht uit deze Judith. Het verhaal van Judith speelt zich af ten tijde van de Assyrische koning Neboekadnezar. Deze is zeer gericht op expansie van zijn rijk en heeft zijn wrede legeroverste Holofernes opdracht gegeven de stad Bethulië (Betulia) te veroveren. Tijdens de belegering wordt de watertoevoer van de Israëlitische stad afgesneden, en overweegt de leider overgave. Judith, een mooie en vrome weduwe, besluit in het verzet te komen. Ze trekt haar mooiste kleren aan en weet bij Holofernes te komen door de Assyrische wachten te vertellen dat ze hem kan wijzen hoe de stad te veroveren. Holofernes, betoverd door haar schoonheid, laat Judith in zijn tent komen, waarop zij zijn hoofd afhakt. Met het hoofd in een zak keert ze terug naar Bethulië. De Assyriërs geraken geheel in verwarring door de moord op hun leider en worden met gemak door de Hebreeuwen verjaagd. Het is een uniek exemplaar.
In 1950 bezochten burgemeester Craeybeckx, conservator Bauduoin en Vanbeselaere het atelier van Marini in Milaan en de aankoop werd datzelfde jaar beslist. Het kwam in 1951 in het museum aan.