Jan Dries was stichtend lid van de G58-Hessenhuis groep en maakte vanaf 1960 deel uit van de kunstenaarsgroep de Nieuwe Vlaamse School. Dit beeld is een als ‘drie-eenheid’ ontworpen groep. De drie vormen kunnen onderling verbonden worden op verschillende wijzen. De toeschouwer kan dus deelnemen aan het creatieve proces.
In het werkt zoekt de kunstenaar dualiteit op: de spiritualiteit en de zinnelijkheid, het vrouwelijke en het mannelijke, de dag en de nacht, het volledige en de complementaire werkelijkheden.
"Licht en donker bepalen voor wat ik in het marmer tot een vorm wil omvatten. Het licht krijgt door de bezieling in een bepaald volume een eigen leven. De veranderlijkheid van het licht binnen het karakteristieke van de vorm is het andere van het ene wat men met de ruimte voorstelt. Het ene is het andere. Een dergelijk beeld dat tot een licht-balans is gebracht heeft in wezen een meditatieve dracht, een soort al-tijd: een ondefinieerbaar eigen zijn, die een a-dimensionale ruimte in tijd heeft doen ontstaan." (Jan Dries)