Originele balken van het werk uit 1993. Op de oorspronkelijke plaats van 'Middelheim, 1993' wordt een tentoonstellingsexemplaar getoond uit 2020.
Bernd Lohaus komt in 1966 naar Antwerpen, waar hij samen met onder meer Panamarenko en Hugo Heyrman participeert aan happenings en mee aan de basis ligt van de Wide White Space Gallery. Zijn werk situeert zich aanvankelijk in stromingen als postminimalisme en anti-form. Lohaus onderzoekt diverse, onconventionele materialen en hun mogelijke relaties. Plakband, papier, canvas, houten balken, verf en touw maken zijn ingrepen uiterst hybride. Ze situeren zich ergens tussen schilderij, sculptuur en installatie in. De voorwerpen nestelen zich in clusters of vlijen zich aan tegen de wanden en de vloeren van de tentoonstellingsruimte. Uit deze veelheid aan verschijningsvormen kristalliseert zich geleidelijk een meer uitgepuurde vormentaal. Lohaus concentreert zich onder meer op het installeren en combineren van zware houten balken, doorgaans afkomstig uit de havenindustrie. Die suggereren nog een band met hun natuurlijke oorsprong, maar roepen met hun geometrische vormen en sporen van slijtage ook associaties op met geschiedenis en vooruitgang. Door het toevoegen van ingekraste of met krijt aangebrachte woorden krijgen deze stomme restanten een tekstuele gelaagdheid. Meestal zijn het contextloze voorzetsels, voornaamwoorden of werkwoorden. Lohaus’ bijdrage aan de tentoonstelling 'Nieuwe Beelden' (1993) bestaat uit een monumentale, liggende sculptuur, die zich perfect integreert in het glooiende parklandschap van Middelheim-Laag. De balken die elkaar gedeeltelijk ondersteunen, lijken een ruimte af te bakenen, maar tegelijkertijd een richting aan te wijzen. Met hun getaande huid en hun donkere coloriet vallen ze amper op in de omgeving en schijnen ze er al decennia thuis te horen. Als een geometrische structuur die geleidelijk aan terugkeert naar z’n organische oorsprong. In de linker dwarsbalk staat de tekst : 'getragen von den hölzem zur sprache'.