In 1891 kreeg Rodin van de Société des Gens de Lettres de opdracht om binnen de achttien maanden een ‘Monument Balzac’ te maken. Tal van studies, naar oude portretten, schilderijen en tekeningen waar Balzac op voorkomt, evenals de studie van mensentypes uit Balzac's streek Touraine en een nadere kennismaking met het literair oeuvre van Balzac, leidden tot het ontstaan van een hele reeks (39) beelden vooraleer de definitieve versie, zoals we ze hier kennen, klaar was. Inmiddels was de toegestane tijd reeds herhaaldelijk overschreden en daarenboven hadden tal van andere factoren een hevige polemiek rond het werk doen ontstaan. Toen het beeld uiteindelijk in 1897 klaar was werd het door de Société des Gens de Lettres geweigerd. Behalve bepaalde belangenconflicten is het wel een ideologisch conflict geweest omtrent het wezen van de beeldhouwkunst, dat zich in de geschiedenis van dit werk heeft afgespeeld. Voor Rodin primeerde de sculpturale waarde van massa en volume, die de onweerstaanbare kracht van het geniale in de mens diende uit te drukken, zonder toegeving aan détail of nabootsing. Voor Rodin zelf was de Balzac ‘un pas décisif vers la sculpture de plein air’. Van dit werk werden verschillende exemplaren gegoten waarvan dat in Middelheim het eerste is. Andere bevinden zich in: Musée Rodin, Parijs; Carrefour Vavin, Parijs; The Museum of Modern Art, New York; Hirshhornmuseum, Washington; Van Abbemuseum, Eindhoven; Norton Simon Foundation, Fullerton; National Gallery of Victoria, Melbourne; Hakone open-air museum; Nationaal Museum, Praag. Het werk is een permanente bruikleen van het KMSKA, dat het in 1931 van het Musée Rodin verwierf.