Lehmann vatte dit werk op in grote vlakken met een sterk geaccentueerd lijnenspel. Hoewel hij weinig details toont, maakt hij wel gebruik van een basisvorm in de beeldhouwkunst: het dragende en zwevende been. Hierdoor kan hij in zijn spelen met een rechtopstaande figuur die door één diagonaal doorkruist wordt. Een inkttekening van 1950 vormde het vertrekpunt voor dit beeld. Er bestaat een schets in brons uit 1956, 38cm hoog. Van de ‘Omkijkende vrouw’ bestaan zijn 2 bronsexemplaren gegoten. Buiten het exemplaar in het Middelheimmuseum is er één in Hannover opgesteld in een plantsoen.Het gipsmodel van dit beeld werd vernietigd.