Cornelissen had een voorkeur voor menselijke of dierlijke afbeeldingen. Dit beeld had oorspronkelijk geen ruiter. Pas later voegde hij er de Don Quichote figuur aan toe. Het geheel is gemaakt uit ijzerafval, iets wat kenmerkend is voor zijn beelden van na 1965. Mens- en diercomposities worden door Cornelissen bij voorkeur behandeld. In de realisatie van een ruiterstandbeeld, nadat hij vooraf een «paard» had gemaakt bracht de lastechniek hem tot een vorm die aan de Don Quichote figuur gestalte gaf. Tot het verwerken van ijzerafval is Cornelissen vrij laat gekomen (1965-1966). In deze techniek uitgevoerd, is dit werk een uniek exemplaar.