De editie refereert naar het "antropomorfe" landschap, waarin we de (Griekse) begrippen "anthropos" (mens) en "morphos " (vorm of gedaante) terugvinden. In de westerse kunst ontstond het landschap als genre op zich tijdens de renaissance en de barok, wanneer de natuur een belangrijkere rol in de kunst ging spelen. Het landschap verschoof naar de voorgrond en was niet langer louter achtergrond of decor voor de menselijke activiteit. Een opvallend genre binnen die overgang zijn de antropomorfe landschappen waarin menselijke hoofden en lichaamsdelen verwerkt zijn. Zo beschrijft Salomon de Caus in het werk "Les Raisons des forces mouvantes" uit 1624 een antropomorf landschap: een kolossale figuur met fontein, verwerkt in een rotsachtige omgeving. Wellicht is dit beeld geïnspireerd op de reus van Villa Demidoff, in het Parco Pratolino nabij Florence. Deze antropomorfe landschappen doen onvermijdelijk denken aan de dominantie van de mens over de natuur in het antropoceen, het tijdperk waarin het aardse klimaat en de atmosfeer de gevolgen ondervinden van menselijke activiteit. De dualiteit van mens en natuur gaat terug op de filosofie van de zeventiende eeuw. De vooruitgangsfilosoof René Descartes meende dat die ‘passieve’ natuur door God werd geschapen en geperfectioneerd, om die vervolgens ter beschikking te stellen van de mens. Met behulp van de wetenschap zou de mens, als meester en bezitter van de wereld, over de ondergeschikte natuur heersen, een visie die in de achttiende eeuw werd versterkt door de industriële revolutie.
Voor het werk "Expearience Trap" baseert Chetwynd zich op een schilderij van een anonieme Zuid-Nederlandse meester uit tweede helft van de 16de eeuw, dat zich bevindt in de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België te Brussel. Let op de benaming van het werk die verwijst naar de tentoonstelling -Experience Traps-, maar door een subtiele wijziging toch een eigen inhoud krijgt: Expearience Trap, waar we o.a. het woordje "ear" in herkennen, het oor dat een belangrijk element is in de versie die Chetwynd ons voorstelt.
Deze 3D collage is uitgevoerd in artprint op barietpapier, klei, verf en lijm. Op de print zijn een geboetseerd oor en andere figuurtjes verlijmd. De figuurtjes zijn door de performers van Chetwynd vervaardigd in zelfdrogende klei en beschilderd, in de pauzes tijdens de performance in het Centraal Station van Antwerpen, op 1 juni 2018. Het werk kan zowel liggend als hangend getoond worden (landscape, niet portrait).
Monster Chetwynd werd geboren als Alalia Chetwynd in 1973 in het Verenigd Koninkrijk. Opgevoed als "Lali", wijzigde zij later haar naam in "Spartacus" Chetwynd (2006 tot september 2013) en van 2013 tot april 2018 naar "Marvin Gaye" Chetwynd, om uiteindelijk de naam "Monster" Chetwynd aan te nemen. Chetwynd' s veelzijdigheid als kunstenaar manifesteert zich in performances, beelden, schilderijen, installaties en video. In haar performances en videowerk ontmoeten we volkse elementen, straattheater, literatuur en een diversiteit aan andere genres. Het gaat hierbij in het algemeen om een groep "acteurs" -vrienden en familieleden van de kunstenares- en er wordt gebruik gemaakt van zelfgemaakte kostuums en rekwisieten. Het werk van Chetwynd, die in 2012 genomineerd was voor de prestigieuze Turner Prize, vinden we terug in gerenommeerde musea en collecties. Saatchi & Saatchi, Migros Museum für Gegenwartskunst, Tate, the British Council Collection Le Corsortium Dijon zijn er enkele van. In haar derde tentoonstelling bij Sadie Coles HQ galerij, van 22 februari tot 7 april 2018, presenteerde Chetwynd een serie van 10 nieuwe schilderijen/wandsculpturen die de grenzen opblazen tussen schilderkunst, performance, film en sculptuur. In deze editie verkent ze verder de vervaging tussen deze disciplines.
Deze driedimensionele collage is een production proof voor een editie op 16 exemplaren van de Middelheim Promotors uit 2018, ter gelegenheid van de tentoonstelling Experience Traps (achterzijde gesigneerd en PP 1/1). Naast deze production proof bestaan er ook 3 artist proofs.