Het werk bestaat uit 3 complementaire zuilen die, ineengeschoven, samen één massieve zuil zouden kunnen vormen. Bandau wil met dit werk, dat we kunnen onderbrengen in de groep ‘Stéles’, vooral fenomenen van de waarneming onderzoeken : in hoeverre is het mogelijk inwendige structuren waar te nemen, in hoeverre zijn die structuren afleesbaar. De gedifferentieerde wisselhouding tussen binnen en buiten, tussen wegnemen en opvullen, tussen vervollediging en verdubbeling speelt hier een hoofdrol. Het zijn weliswaar constructieve vormen, maar ze roepen toch onvermijdelijk figuratieve associaties op zoals torens of wolkenkrabbers.