Dit natuurstenen hoofd op een metalen sokkel wordt voorzichtig toegeschreven aan John Rädecker.
Rädecker werkte direct in steen en hout zonder vooraf schetsen te maken en kenmerkend voor de ruw gehouwen koppen zijn een brede mond en grote, ver uit elkaar staande ogen. Tijdens museumbezoeken in Parijs was hij in onder de indruk geraakt van Egyptische, Assyrische, Afrikaanse en Aziatische plastiek. Een sensuele en mystieke inslag kenmerkt zijn werk. Rädecker werd aan het eind van zijn carrière beroemd door het Nationaal Monument op de Dam in Amsterdam. Hildo Krop, in eerste instantie een tekentalent, leerde het beeldhouwen van John Rädecker. Een andere succesvolle beeldhouwer die zich dankzij Rädecker op deze kunstvorm heeft gericht was Oswald Wenckebach. Helene Krüller-Müller kocht sinds 1918 werk aan van deze beeldhouwer.