De oorlogsomstandigheden dwongen Henri Puvrez om zich in de hoofdstad te vestigen. Hier was hij echter om materiële redenen verhinderd om in taille directe verder te werken. Puvrez boetserde daarom in 1942-43 een reeks portretten van zijn vrienden-kunstenaars. Permeke had zich eveneens onder de bezetting te Brussel teruggetrokken, wat de contacten tussen deze beide kunstenaars vergemakkelijkte. Het is trouwens tijdens het kortstondig directoraat van Permeke aan het Nationaal Hoger Instituut voor Schone Kunsten te Antwerpen, dat Puvrez in 1946 aan deze instelling als professor zou benoemd worden. Het portret van Permeke is frontaal en direct, met de zware trui en sjaal als decoratief element. In het totaal werden vijf bronsexemplaren gemaakt.